Minicursus communicatie nr. 9: gedeelde humor… de prikkelende uitwisseling van de lach

Minicursus communicatie nr. 9: gedeelde humor… de prikkelende uitwisseling van de lach

Emmanuel Tourpe

In deze 9e aflevering van de minicursussen communicatie trakteert Emmanuel Tourpe (Franse site) ons op een analyse van de functie van het lachen in communicatie.

Emmanuel doet in zijn analyse uiteraard een beroep op het werk van Bergson en heeft de gave om het voor iedereen begrijpelijk te maken.

 

 


Minicursus communicatie nr. 9

Gedeelde humor… de prikkelende uitwisseling van de lach

Waarom is lachen communicatief – net zoals verveling overigens? Iedereen heeft de Naam van de Roos gezien – en kent het geheim achter de grote bibliotheek die werd platgebrand en het motief voor de misdaden in het klooster: ze wilden een “werk over de lach” van Aristoteles verbergen om de vrome zielen van elke vorm van vermaak te weerhouden.

Hoewel het klopt dat de oude Griekse denker het lachen als kenmerk van de mens heeft gemaakt (“de mens is het enige dier dat lacht”), is het niet hij, maar een groot Frans filosoof die het veel later heeft beschreven. Henri Bergson – objectief gezien geen komiek – heeft zich in 1900 inderdaad verdiept in de oorzaken van de lach – in een werk met een titel waarover hij lang heeft moeten nadenken: “Le Rire”! Nu, er was ook een ondertitel die wat gezochter klonk: ” Essai sur la signification du comique”. Wat toch niet maakt dat u Mr. Bergson zou uitnodigen voor een familiefeestje. Maar goed. Overigens: zeg [Bergsonne], wat rijmt op bonne, niet [Bergson], dat rijmt op thon.

Er staan in dit boek heel wat ideeën waarvan, eerlijk gezegd, niemand vrolijk zal worden. Het is eerder ijskoud: “Lachen is een verdoving voor het hart”. Slik. “Het is sociale intimidatie.” Nog eens slik. Het is duidelijk dat er bij de Bergsons tijdens het avondeten niet veel grappen werden gemaakt. Maar afgezien van dat zeer negatieve oordeel heeft Bergson een zeer interessant idee: ons te laten lachen om iets dat iets mechanisch in ons leven introduceert. Nu, dat klinkt ook niet erg leuk voor alle Brice de Nice en andere komieken: het idee is dat lachen een soort moord op de levenden is, een automatische kant die dwars ligt.

Voorbeeld: een kleerkast loopt over straat, glijdt uit over een bananenschil. Het maakt toeschouwers aan het lachen omdat onze man zijn mannelijkheid verliest. Hij heeft de situatie niet meer onder controle, beweegt niet meer zoals hij wil, er is iets wat hem is ontgaan en waar hij niets tegen kan doen: hij glijdt uit, komt zwaar neer. Weg zijn intelligentie, zijn vrijheid, zijn mannelijkheid. De wandelaar is tot een soort marionet verworden.

Het is een zeer duistere visie op humor die Bergson ons geeft – maar laten we niet vergeten dat hij dit schrijft in dezelfde periode dat Baudelaire schrijft dat alle gelach van Satan komt. Gosh. Het is gemakkelijk te zien waarom dit de Belle Époque wordt genoemd en niet het tijdperk van de lach.

Veel grappiger was Thomas More, (+ 1535) die met zijn geestige woorden en beroemde woordspelingen de koning niet aan het lachen kon brengen, waarna die laatste hem tegelijkertijd zijn tong afbeet en hoofd afsneed. Dit is zijn beroemde gebed: “Geef me een goede spijsvertering, Heer, en ook iets om te verteren. Heer, geef me humor zodat ik wat geluk uit dit leven kan putten en anderen ervan kan laten profiteren”. Er is inderdaad een grotendeels positieve dimensie aan het lachen. En zelfs een van de fundamenten van de communicatie. Daarom is lachen communicatief.

Henri Bergson

We lachen vanuit ons hart omdat, in tegenstelling tot wat Bergson zegt, humor niet alleen gericht is op het intellect, en niet van nature slecht is. Socrates had er via zijn beroemde ironie zelfs een instrument van zelfbewustzijn van gemaakt. Voor Kierkegaard, die erdoor werd geïnspireerd, is het bestaan zelfs niet mogelijk zonder ironie en humor: “Hij die op geen enkel moment zijn ernst op de proef durft te stellen, is de ware dwaas, de ware komiek”. De dichter Jean Grosjean schreef zelfs een erg mooie bundel met als titel “L’ironie christique”, het bewijs dat we mogen lachen in hogere sferen als zelfs Jezus mag lachen (het evangelie zit trouwens vol met grapjes, zoals dit: ‘het is voor een rijke persoon moeilijker de hemel te betreden dan voor een kameel door het oog van een naald te kruipen”– dit is echt!).

Wat maakt ons dan aan het lachen en wat is er zo communicatief in het lachen? Het antwoord is waarschijnlijk het tegenovergestelde van het antwoord van Bergson. Het antwoord kwam in 1893 van een vergeten auteur genaamd Auguste Penjon: “Deze bruuske interventie die de orde verstoort en een zuiverheid introduceert daar waar de ernst dacht dat ze blijvend zou zijn, daar is, als ik niet fout ben, de diepe bron van de lach te vinden”. We lachen omdat er iets gebeurt, iets dat de loop der dingen verstoort. Een afwijking die plotseling onze aandacht trekt en ons uit de routine haalt. De eerste bron van het lachen is de verrassing, verwant aan de verbazing. Het onbeduidende wezen vervaagt, er komt iets nieuws en plotseling komt alles naar boven. Er zit vreugde in het zien van schoonheid. Er wordt gelachen om de verrassing. Beide zijn een ontworteling van de stroom van dingen, en komen om vreugde uit te lokken.

Net zoals schoonheid, die stralend is, is deze verrassing communicatief. We verbinden ons in deze opschorting van het alledaagse. We wisselen ons geluk uit. We zijn niet langer geïsoleerde individuen, maar plotseling ontstaat onze aard van wederkerigheid, van het samenzijn. Het onverwachte gedeelde: dit is de essentie van het lachen.

In voor- en tegenspoed! Hoe geestiger de verrassing, des te sterker zal de verbinding van humor zijn; hoe vulgairder de verrassing, des te banaler de uitwisseling. Er is deze zeer mooie dialoog in de film Ridiculous waar de Koning een aristocraat vraagt om zijn humor te testen: “Maak een geestige opmerking met als onderwerp mijn Persoon” – “Sire, de Koning is geen Onderwerp”. Het fijnzinnige van humor neemt toe in de mate dat de verrassing verweven is met het verstand, dat het verstand zich openbaart als een gebeurtenis, een noviteit. De gemeenschap van de lach is diepgaander, omdat de reden om te lachen spiritueler is. Tussen flauwe grapjes en de zwarte humor in de stijl van Desproges bevindt zich een universum dat wordt afgemeten aan de geest van de humoristische gemeenschap die door de verhevenheid van de spiritualiteit wordt bepaald.

Dit is precies wat humor onthult over communicatie: ze is gebaseerd op gemeenschap en uitwisseling; ze groeit en verdiept als we ons verbonden voelen door verbazing, verwondering, verrassing vanuit wat er is en niet vanuit het niets, vanuit de geest en niet alleen maar materie. De diepste aard van de communicatie is metafysisch – ze plaatst ons, met de lach maar ook met schoonheid, voor de grootste vragen van het bestaan.

Lachen is communicatief omdat het verbinden is. – in voor- en tegenspoed. ” Au commencement est la communion” (Maurice Nédoncelle ) – wie weet of er in God niet een immense eeuwigdurende lach zit, een verhaal van oneindige humor vol met verrassingen tussen eeuwige Personen (Hans Urs von Baltasar)?…


Geplaatst in Diverse.