24 augustus 2016 667 woorden, 3 min. gelezen

Pokemon Go: wat zegt dit spel over onze menselijke aard

Door Pierre-Nicolas Schwab Gepromoveerd in marketing, directeur van IntoTheMinds
De media waren er vlug bij om de ongeziene populariteit van Pokemon Go te vieren. De beurs volgde al snel en het Nintendo-aandeel schoot, aangestuurd door overmatig enthousiasme, omhoog tot de investeerders merkten dat Nintendo eigenlijk niet aan de oorsprong […]

De media waren er vlug bij om de ongeziene populariteit van Pokemon Go te vieren. De beurs volgde al snel en het Nintendo-aandeel schoot, aangestuurd door overmatig enthousiasme, omhoog tot de investeerders merkten dat Nintendo eigenlijk niet aan de oorsprong van het fenomeen ligt.

Behalve het commerciële en financiële succes zegt het spel Pokemon Go ook veel over onszelf en over de toekomst van onze maatschappij. Hieronder bespreek ik wat voor mij de grootste les is die we uit dit alles kunnen trekken.</p>

Augmented reality

Augmented reality is geen nieuwe technologie. Ze wordt al gebruikt in tal van toepassingen, zoals bijvoorbeeld Google Glass (Frans). Als marketingbureau werden wij al vaak geconfronteerd  met projecten die deze technologie gebruiken en hebben wij ook deelgenomen aan de lancering van een applicatie gebaseerd op augmented reality in de medische sector.

Toch was augmented reality lange tijd een weinig betrouwbare technologie en moeten we erkennen dat Pokemon Go wellicht de eerste is die de technologie populariseert.

We willen daarbij opmerken dat het om een spel gaat dat deze technologie verspreidt. Zijn spellen dan noodzakelijk om onze aandacht op iets te vestigen? Komen er in de toekomst nog andere spellen om ons te motiveren, bijvoorbeeld om te gaan stemmen, zoals EVgeny Morozov het in zijn boek To save everything (Engels) voorspelt? Worden onze vuilnisbakken geconnecteerd en krijgen we punten als we onze burgerplicht om te recycleren naar behoren vervullen?

Eigenlijk gaat het hierom: zijn wij nog in staat om ons te verenigen, om te reageren als groep zonder daarbij de hulp van een spel nodig te hebben? Moet alles tot een spel herleid worden opdat wij nog geïnteresseerd in iets kunnen zijn? En meer algemeen, kennen we nog het groepsgevoel of worden we een soort die bestaat uit individuen, virtueel met elkaar geconnecteerd?

 

Worden onze hersenen geprogrammeerd voor multitasking?

Mijn bezorgdheid bij de evolutie van onze soort gaat niet alleen over het groepsgevoel. Het gaat ook over wat er in ons lichaam plaatsvindt en het effect van technologie op onze hersenen.

Het succes van Pokemon Go illustreert onze afhankelijkheid van onze smartphone en verankert nog meer onze vaardigheid om tussen taken te « switchen ». In een eerder artikel probeerde ik aan te tonen hoe deze situatie ons opsluit in middelmatigheid. Maar na het boek What Technology Wants (Engels) van Kevin Kelly gelezen te hebben, vraag ik me af of wij niet gewoon in een overgangsperiode zitten, waarin onze hersenen opnieuw geprogrammeerd worden. De wetenschap heeft al aangetoond dat hersenen opnieuw geprogrammeerd kunnen worden en dat er op elke leeftijd nieuwe vaardigheden kunnen worden ontwikkeld (zie daarvoor het uitstekende boek Votre cerveau n’a pas fini de vous etonner (Frans) Cyrulnik 2012).

We moeten aanvaarden dat de hoeveelheid stimuli die we iedere dag over ons heen krijgen (e-mails, sms, reclame, …) zal blijven stijgen en dat deze evolutie onomkeerbaar is. Misschien is het al te laat om oude werkwijzen opnieuw in te voeren (monotaken). Misschien is de menselijke soort zich al aan het aanpassen aan een nieuwe technologisch tijdperk.

Wat daarna?

Er is weinig kans dat deze trend zal stoppen. De technologieën rond de big data maken het mogelijk om steeds grotere hoeveelheden gegevens te verwerken en onze wens om de toekomst te voorspellen brengt ons onherroepelijk naar almaar meer sensoren om onze omgeving te kunnen meten en beheersen. De mogelijkheden om met de digitale wereld geconnecteerd te blijven, zullen blijven toenemen. Een terugkeer is onmogelijk.

Wat staat er ons te wachten? Dit is wat ik denk: wij zullen in de toekomst meer en meer geconnecteerde toestellen bij en zelfs in ons dragen (waarschijnlijk in de vorm van sensoren of minicomputers met processoren). Dat samengaan van het menselijke lichaam met de technologie zal het mogelijk maken om de toenemende hoeveelheid signalen die wij ontvangen te kunnen interpreteren. Ons geheugen zal bij Google zitten en de technologische apparaten kunnen ons bijvoorbeeld toelaten dat extern geheugen in te kijken en onze cognitieve vaardigheden voor andere taken te gebruiken.



Posted in Marketing.

Plaats uw mening

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *